Je begint met opzetten van het borduurraam. Knoop als eerste 1 draad dubbel over de ring. Vervolgens Sla je steeds de draden om de ring met ongeveer 4 cm tussenruimte.

Klem de buitenste ring erom heen en je kunt beginnen met weven.

De eenvoudigste weeftechniek is over-onder. In dit geval over 2 draden, onder 1 en dat steeds herhalend. Je werkt het makkelijkst door het garen boven in ring door te rijgen (daar is de tussenruimte het grootst) en dat vervolgens naar het midden toe aan te trekken. Begin en eindes van het garen trek je gewoon weg naar de achterkant van je weefsel.

Dit is dus het eerste rondje weven. Ik gebruikte hier een garen wat dikkere en dunnere stukken heeft voor een speels effect, maar je kan natuurlijk elk garen gebruiken. Begin alleen niet met heel dik garen aan het begin, ook lontwol is niet zo handig voor de start 😉

Wissel op het punt dat jij wil van garen, bijvoorbeeld als je zo ver bent als je ziet op de foto. Ik gebruikte hierna een pluisgaren, ook nog steeds hier niet met te dik garen werken 😉

Nu kun je beginnen met een andere techniek, in dit geval de soemak techniek. Je werkt nu op elke draad rondom, dus niet meer 2 over 1 onder. Rol het lontwol (potloodlont hier) om de draad.

Sla terug om de volgende draad zoals je ziet op de foto. Ga zo verder bij elke draad rondom, tot je lont op is. Je gebruikt steeds korte stukjes lont om een schelpachtig effect te creeëren.

Dit is wat je dan krijgt. De uiteindes van het lont zijn dunner als de middelste stukken, dat geeft een mooi effect in het weefsel.

Voeg nog een paar stukjes lontwol toe met soemak techniek. Ik kocht potloodlont en gewoon lont, maar je kunt ook stukken wol dikker en dunner maken door de wol te splitsen of juist een dubbel stuk lont te gebruiken.

Hier gebruikte ik een dik garen. Haal het garen onder 2 draden door.

Sla onder de volgende 2 draden door zoals je ziet op de foto. Eigenlijk dus over 4, onder 2 de andere richting in. Dit herhaal je steeds.

Als je met deze techniek op een gegeven moment van richting wisselt krijg je een soort vlecht effect.

Dit is het resultaat 1 richting op.

Hier ben ik op een gegeven moment de andere richting op gaan weven en zie je dus een soort vlecht.

Het is eigenlijk helemaal aan jou welke techniek je waar je gebruikt, begin alleen met de basis 2 over, 1 onder. Gebruik voor de soemak techniek hoe verder je naar buiten gaat een steeds dikker lont. Dat werk heel mooi levendig. Na de techniek die ik op de vorige gebruikte heb ik nog 1 rondje soemak gebruikt (beige wol) en daarna een paar rondes de normale 2 over 1 onder techniek met de wol waar ik ook mee begon. Wissel vooral gewoon lekker veel af 😉

Hier zie je al goed het effect van de verschillende diktes lont.

De soemak techniek kun je ook gebruiken met een gewoon dik garen (ik deed dat op de nu buitenste rand), dat heeft niet zo’n schelp effect, maar werkt ook heel goed.

Als je ongeveer zoveel ruimte over hebt zoals je hier ziet begin je met de laatste ronde. Ik vindt het mooi om die ronde 1 kleur te gebruiken, ik gebruikte dikke witte lontwol om 1 keer helemaal rond te gaan met de soemak techniek.

Wil je een wat dikker effect bij de soemak techniek? Trek dan niet te strak aan, maar laat een beetje lucht over, zo creëer je nog dikkere bobbels die mooi over de ring heen vallen. En klaar is je geweefde wanddecoratie!

Het weven van zo’n wandkleed werkt eigenlijk nagenoeg hetzelfde als het borduurring weven. De structuur ontstaat door het gebruik van verschillende garen en technieken.

Ik heb geen idee hoe lang dit mooi blijft, maar het is wel een tof idee! Weven met planten 🙂 Om het altijd goed te houden zou je bijvoorbeeld ook kunnen weven met kunstbloemen en takken 😉

Naast garens is het ook leuk om te weven met restjes stof. Dat werkt wel beter met een recht weefsel als met rond weefsel trouwens 🙂